Als de kaart van Frankrijk een lichaam zou zijn, dan is Parijs het pompend hart en de streek, rond Bordeaux, links onder in de flank, de lever. Het is daar, op die plek, diep in de buik van Frankrijk, dat wij ons schuilhouden deze zomer. En dat te midden van een hittegolf. Het is dus essentieel dat we op tijd iets drinken, wat we uiteraard gewillig doen. We wagen ons wel eens aan een wandeling, of doen toch een poging tot. Maar als het zo broeierig heet is dat zelfs de vogels geen moeite meer doen om te fluiten, dan moet je de toerist niet uithangen. Dus houden we meestal halt bij een schaduwrijk terras in ons dorp. Zoals nu. Om de cafébaas te ontzien -en ook omdat we dorst hadden- is Filip bij aankomst meteen twee pintjes aan de toog gaan bestellen. De man was nog even in de weer met zijn tv-toestel, maar beloofde die zo meteen te brengen. En dus zitten we braaf te wachten op twee frisse biertjes.
Moest dit cafeetje er niet zijn, zou je denken dat dit dorp alleen maar een decor is. Alle luiken en deuren zijn dicht en de enkele figuranten die door de scene lopen zijn dorstige mensen op weg naar hier, het plaatselijke dorpscafé. Hier vindt iedereen verkoeling onder een oude knoestige acacia. De boom covert in z’n eentje het hele terras en doet zelfs de meest ingenieuze zonnewering belachelijk inefficiënt lijken. Enige nadeel van zo’n natuurlijke parasol zijn de wortels. Ze liggen als gezwollen aderen onder de huid van de aarde en laten elk tafeltje bij de minste beweging wankelen. Ik pak onze tafel met beide handen vast, bekijk de poten en probeer het tafelblad waterpas te krijgen zodat onze drankjes straks stabiel staan. Maar waar blijven die eigenlijk? We zitten hier al zeker 10 droge minuten te wachten. Ik begin wat ongeduldig op mijn stoel te draaien.
De realiteit dat de patron onze bestelling is vergeten, begint door te sijpelen. Je moet weten dat de man al ver over de gewettigde pensioenleeftijd is. Dat hij hier nog rond sloft, is eerder uit pure gewoonte dan echt met de bedoeling klanten te bedienen. Hij tolereert de mensen die op z’n terras komen zitten, maar ze moeten geen overbodige luxe verwachten zoals een drankkaart of sanitair. Wie hoognodig moet kan zijn ding doen in de openbare toiletten aan de overkant van het plein. Zijn café gaat ook alleen maar open als hij er zin in heeft, tenminste als er genoeg klanten op het terras zitten te wachten of als er een sportwedstrijd op tv is die hij voor de gezelligheid samen met zijn vaste stamgasten wil bekijken, zoals vandaag het geval blijkt. Ik hoor de mannen achter ons vragen of hij al de juiste zender heeft gevonden. Ik vind het een wat vreemde vraag en zie ineens zo voor mij hoe hij in dat antieke interieur, nog met manuele antenne staat te zwaaien om het signaal van de sportzender op te vangen. Het moet blijkbaar gelukt zijn, want zijn vrienden staan op, pakken hun biertje in de hand en lopen naar binnen. En ook Filip hinkt achter hen aan, op zoek naar ons bier.
Uit verveling kijk ik wat rond. Ik heb veel geduld, maar ook veel dorst. Het wordt zelfs lastig om toe te kijken hoe de mensen naast ons een slokje nemen van hun pint. Ik wend mijn blik af. Aan de andere kant zit een groep jonge mensen die zo gecast zouden kunnen worden voor een Franse versie van de dertigers. Ze hebben tafeltjes samen geschoven en zitten in een grote kring. Om wat afleiding te zoeken, probeer ik te raden wie met wie is, wie met wie een affaire heeft en wie heimelijk zwanger is. De meeste drinken bier, maar bij twee vrouwen staat een glas Perrier, wat ik zeer verdacht vind. En wat doen ze hier eigenlijk? Het is ook de eerste keer dat ik hier zoveel volk samen zie. Zelfs de cafébaas moet vermoedelijk wat overrompeld zijn door zoveel jong geweld. Mijn vermoeden klopt. Volgens Filip -die eindelijk terug is- bleek dat net het probleem te zijn. Hij had niet genoeg glazen! Tot mijn grote opluchting heeft Filip nu toch echt twee twee pintjes bij, ‘die de man speciaal voor ons ergens van onder het stof heeft gehaald’ zegt hij erbij. Ik heb ondertussen teveel dorst om mij over die laatste opmerking zorgen te maken. Eindelijk kan ik drinken! Ik zet het glas aan mijn lippen en voel hoe de koele vloeistof -met stof en al- door mij heen loopt. ‘Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.’ Wel, bij ons zal dat een klein beetje meer stof zijn.
Ontdek meer van Vleermuys
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Zo mooi geschreven
LikeGeliked door 1 persoon
Moet zalig zijn, dat gezapig leven in ‘ La France profonde’. Die rustige ambiance wordt in je stukje fijn weergegeven.
LikeGeliked door 1 persoon
Je zou er waarlijk een droge keel van krijgen als men jou leest Iris . Santé
LikeGeliked door 1 persoon
Voor het eerst in 35 jaar breng ik de zomermaanden door aan onze Belgische kust en stel vast dat hier de temperatuur eigenlijk ideaal is… en er al zeker nooit gebrek aan glazen en drank bestaat!
Als toetje tijdens mijn zondagochtend ontbijt, verschijnt dan plots je leesgrage blog in mijn mailbox en… de dag kan niet meer stuk!
Bedankt Irisje en… vergeet vooral niet te drinken daar diep in de hete buik van Frankrijk!
LikeGeliked door 1 persoon
Wow, je zit als het ware mee in het decor!
LikeGeliked door 1 persoon
Merk ik daar aanleg als soapwriter? Leest als een plaatje. Ik waande mij aan een tafeltje op dat terras.
LikeGeliked door 1 persoon
Leuk geschreven 👍👍👍
LikeGeliked door 1 persoon
Ha ha, zalig!!☀️😍
LikeGeliked door 1 persoon